Stefan Belderbos

Installaties, rituelen en performancekunst

Kerk van Klei

Een voorstelling op het grensgebied van theater en nieuwe rituelen

In november 2019 was er in het Friese dorp Witmarsum een bijzondere voorstelling te zien. In de oude monumentale kerk op de terp, dezelfde kerk waar hervormer Menno Simons is voorgegaan, werd nu geëxperimenteerd met theater, nieuwe rituelen, muziek en beeldende kunst. Beeldend kunstenaar Stefan Belderbos, bedenker van het project, beschrijft wat er gebeurt wanneer de fictieve werkelijkheid van het theater wordt vermengd met de  transcendente werkelijkheid van het ritueel.

Door Stefan Belderbos
Geplaatst in Laetare nr. 2, jrg 36, april 2020

Kerk van Klei werd georganiseerd vanuit de lokale gemeenschap. De voorstelling kwam tot stand dankzij een samenwerking tussen kunstenaarsvereniging Kunst Achter Dijken en twee koren uit Pingjum en Witmarsum. De kerkgemeente verhuurde het gebouw en gaf praktische ondersteuning. Kerk van Klei vertoonde wat betreft opbouw en structuur veel overeenkomsten met een liturgische viering.

Uitgelichte Koepelkerk van Witmarsum voor de voorstelling Kerk van Klei.

 Voorafgaand aan de voorstelling wordt het publiek bij elkaar geroepen om samen met de dirigent een van de liederen in te studeren. Na binnenkomst in de kerkzaal is er een welkomstwoord van de voorzitter waarna een spreekster voorgaat ‘in gebed’. Zij vraagt het publiek om samen met haar de ogen te sluiten en zo het gebouw en de omgeving op zich in te laten werken. Zij kondigt de wederkomst van een bijzondere kunstenaar aan, namelijk de overleden Duitse performancekunstenaar en milieuactivist Joseph Beuys[i]. Deze kunstenaar, zo vertelt zij, zal met zijn nieuwe performance, zijn nieuwe ritueel, onze creativiteit doen ontwaken. Doel van dit alles is om het Friese landschap, aangetast door overproductie en lijdend aan teruglopende biodiversiteit, te helen. ‘Beste mensen’ zegt de Fries sprekende Beuys tijdens de voorstelling, ‘God zal ons niet langer helpen. Wij moeten ons nu op eigen kracht zien te redden. En dat kan ook. Want wij hebben Zijn scheppingskracht gekregen. Wij beschikken over een tomeloze creativiteit. De kunst is om dit goddelijk geschenk ook de ruimte te geven en te benutten. In ieder mens schuilt een kunstenaar. In ieder mens huist deze kracht…’
De kunstenaar gaat vervolgens voor in een nieuwe ritueel waar de hele gemeenschap aan kan deelnemen. Het publiek zingt mee met het koor en komt naar voren om een klompje klei te ontvangen. Net als bij sommige Thomasvieringen kunnen de deelnemers ook een ‘gebedsbrief’ schrijven. Er worden verhalen gedeeld over het landschap en de voorstelling wordt afgesloten met een slotlied dat wat betreft klank en vorm is geïnspireerd op de polyfone kerkmuziek uit de Renaissance. De koormuziek werd speciaal voor deze voorstelling geschreven door geluidskunstenaar Martijn Pieck die ook de soundscapes verzorgde. In de kerk zelf zijn grote videoprojecties van het landschap en de kleigrond te zien.

Beuys met hoed.

Kerk van Klei werd aangekondigd als een muziektheatervoorstelling maar deze omschrijving schoot te kort. De voorstelling balanceerde op het grensgebied van muziektheater, beeldende kunst en ritueel. De invloedrijke cultureel antropoloog Victor Turner schreef al in 1982, dat de belangrijkste overeenkomst tussen culturele performances zoals rituelen, theater en ceremonies, is dat zij betekenis en uitleg geven aan ongrijpbare en verborgen zaken van het leven[ii]. Elke vorm van performance doet dat op zijn eigen manier en boort daarbij een eigen werkelijkheid aan. Zo roept het traditionele theater meestal een fictieve werkelijkheid op en is de liturgische performance vooral gericht op het voltrekken van een transcendente werkelijkheid (Lukken 1996)[iii]. Maar wat gebeurt er nu als deze performances en werkelijkheden in elkaar overvloeien, zoals bij Kerk van Klei?

Sjamaan

De wederkomst van kunstenaar Joseph Beuys was overduidelijk fictie. De voorstelling was wel voor een groot deel geïnspireerd op zijn gedachtegoed. Beuys  leverde destijds met zijn werk kritiek op een maatschappij die in zijn ogen te star en te behoudend was geworden. Hij wilde als kunstenaar de samenleving in beweging zetten. Kunstcritici vergeleken zijn optreden soms met dat van een sjamaan. Binnen zijn performances (Aktionen) verwezen materialen als vet en gelatine naar zijn missiewerk: het waren vormloze materialen die volgens Beuys de warmte en de kracht in zich hadden om te kunnen veranderen, die telkens opnieuw een nieuwe vorm konden aannemen.  Tijdens Kerk van Klei wordt de Friese klei het nieuwe Beuysiaanse vormloze materiaal. Ook vochtige klei kan immers elke vorm aannemen. De klei brengt bovendien nieuw leven, nieuwe energie voort wanneer zaden erin ontkiemen. De klei staat in de voorstelling symbool voor de creatieve kracht die huist in elke deelnemer: het godsgeschenk waarmee zij grote problemen, zoals de teloorgang van de natuur en landschap, uiteindelijk kunnen overwinnen.   

Plakken van klompjes klei.

Ingesmeerd en beplakt

Tijdens de voorstelling gaat Joseph Beuys voor in ‘het ritueel’, in zijn Aktion. De kunstenaar staat op een kistje en smeert de helft van zijn gezicht in met klei. Daarna opent hij zijn armen en handen naar het publiek. Hij blijft bewegingloos staan met de ogen gesloten. Het publiek wordt uitgenodigd om kleine klompjes klei, met daarin kiemplantjes, op zijn lichaam te plakken. Bijna iedereen doet mee. Er ontstaan lange rijen in de kerk, net als bij het ter communie gaan. De meeste mensen plakken de kleiklompjes voorzichtig, teder bijna, op de kunstenaar. Na verloop van tijd kleuren zijn armen en schouders grijs door de klei. De laatste groep plaatst de klompjes op zijn hoofd en voeten. Dan hoor ik naast mij een kind roepen: ‘plak het op zijn neus’. Een persoon voor mij plakt het klompje lacherig op de neus van ‘Beuys’ en maakt met zijn mobieltje een foto.

Van een theatervoorstelling ben ik, dankzij de overweldigende deelname van het publiek, in een ritueel belandt. Maar met het fotograferen en het roepen naast mij, verandert mijn perspectief nogmaals. Plotseling voel ik mij, met mijn kleiklompje in de hand, een dader in een oud verhaal. In mijn gedachten zie ik het schilderij van Jeroen Bosch en zijn navolgers voor mij: de bespotting van Christus (ook bekend als ‘Christus voor Pilatus’). Christus staat te midden van een dreigende en grollende menigte en ondergaat de bespotting onverstoorbaar. Het ‘kruisig hem’ wordt hier het onschuldiger ‘plak het op zijn neus’. Het ritueel verandert voor mij van betekenis. Het klompje klei met kiemplantje staat niet alleen symbool voor het vormloze materiaal van Beuys waar nieuwe creativiteit en ideeën uit voortkomen, maar is nu ook een symbool geworden voor de bespotting van een weerloze verkondiger. Ik besef plotseling dat ik nu zelf deel uitmaak van de bespotting: ik sta in deze menigte.

Naderhand schrijven mensen hun ‘gebedsbrieven’ en brengen deze naar wat in de voorstelling ‘het altaar van Beuys’ wordt genoemd, een kunstwerk van metaal, zout en klei van kunstenaar Jan Hofstra. Het publiek wordt gevraagd om hun band met de grond, met de Friese klei, te beschrijven. Het zijn mooie bijdragen. Een aantal mensen verwijst naar hun jeugd op het Friese platteland of beschrijft hoe de natuur hen rust en inspiratie heeft gebracht. Anderen beschrijven hun ongerustheid over de teloorgang van natuur en landschap. Wat in de veel bijdragen terugkeert: de Friese klei wordt bezongen als de ‘grond van ons bestaan’: ‘De klei heeft mij gevormd‘. ‘De klei heeft mij geschonken‘. Een ander schenkt zelfs zijn geloof aan de klei. ‘Uiteindelijk is zij het, zo schrijft een deelnemer, die ‘ troost biedt als ik het moeilijk heb. Zij schenkt mij stilte in drukte. Zij schenkt mij vreugde als ik schoonheid zie!’ De voorstelling veroorzaakt ook verwarring. In het kerkblad schrijft de voorganger naderhand een stuk over de voorstelling naar aanleiding van vragen vanuit de gemeente. Er werd hier geen nieuwe godheid aanbeden, zo stelt hij hen gerust. In zijn artikel plaatst hij het ritueel terug in de fictieve werkelijkheid en maakt het zo onschuldig. Maar, zegt hij, het toneelstuk houdt ons wel een spiegel voor want: ‘is het voedsel, dat direct of indirect van onze kleigrond afkomt, niet het allerbelangrijkste in ons leven?‘ De voorstelling bracht herinneringen bij hem boven aan zijn eerdere aanstellingen. De gedachte kwam bij hem op dat onze wijze van geloven misschien wel deels ‘door de grond wordt bepaald’. Hij eindigt zijn artikel met: ‘Als wij er voor willen zorgen dat de Klei (…) niet onze God wordt, dan moeten wij haar als geschapen blijven zien. Door God geschapen en ons in handen gegeven om (….) schoon en leefbaar door te geven aan onze kinderen’[iv].

‘Gebedsbriefjes’ worden naar het altaar van Beuys (kunstwerk Jan Hofstra) gebracht.

Gebedsbrieven
De klei, ‘geheiligd’ tijdens het theaterritueel, wist de gedachten van de deelnemers te prikkelen over zowel het geloof en de natuur, als de grond van ons bestaan. Als schrijver en regisseur van dit nieuwe ritueel werd ik verrast en geraakt op het moment dat het ritueel zich werkelijk voltrok en iedereen er op zijn eigen manier aan deelnam. Op dat moment ging het ‘theater ritueel’ een eigen leven leiden en kreeg het voor mij en veel deelnemers een nieuwe betekenis. De fictieve wereld van het theater, de transcendente werkelijkheid van het ritueel, en de verbeelding van een oud verhaal, liepen even dwars door elkaar en creëerden een nieuwe werkelijkheid.

Stefan Belderbos is beeldend kunstenaar en redacteur van Laetare. Hij promoveerde in 2010 aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar performancekunst in de liturgie.

De foto’s bij dit artikel zijn van Ab Hofstra


[i] Joseph Beuys (1921 – 1986) wordt gezien als een van de meest invloedrijke kunstenaars uit de tweede helft van de 20e eeuw. Met zijn performances, ‘sociale sculpturen’ en installaties zocht hij voortdurend naar de grenzen van het kunstdomein. Hij wist de reikwijdte van kunst uit te breiden tot in de domeinen van politiek, maatschappij en ecologie.

[ii] Turner, V., (1982), From Ritual to Theatre. The Human Seriousness of Play. New York, Performing Arts Journal Publications.

[iii] Lukken, G., (1996), Wat heeft liturgie met theater te maken. In: Lukken, G., Maas, J., (ed.), Luisteren tussen de regels. Baarn, Gooi & Sticht.

[iv] Wattèl, P.,(2019), Mei-inoar op ‘en paad (kerkblad van de Protestantse Gemeente te Witmarsum-Pingjum-Zurich). Nummer december 2019/januari 2020. Pg 4-7.

Next Post

Previous Post

© 2024 Stefan Belderbos

Theme by Anders Norén